Arbeidsmarktscenario’s in opdracht van ENZuid; actief beleid hard nodig
In de afgelopen maanden heeft de verspreiding van het coronavirus voor een enorme crisis van de economie gezorgd die waarschijnlijk de komende jaren haar sporen zal nalaten. Dit heeft meerdere gevolgen: voor het arbeidsmarktbeleid, dat hier snel op moet inspelen, en ook voor de door te rekenen ontwikkelingen. Er sprake van een enorme disruptie.
In opdracht van ENZuid zijn de ontwikkelingen van de arbeidsmarkt volgens een basisscenario en een tweetal alternatieve scenario’s doorgerekend. Ook wordt inzicht gegeven in mogelijke oplossingen voor arbeidsmarktknelpunten bij deze scenario’s. Voor ENZuid zijn op arbeidsmarktinzicht de ontwikkelingen te zien voor onder meer regio’s, provincies en sectoren.
Het basisscenario is gebaseerd op één van de scenario’s die het CPB in maart jl. presenteerde. Daarnaast gaat het om een scenario waarbij aanzienlijk meer wordt geïnvesteerd in de energietransitie en een scenario waarbij de robotisering en de digitalisering sneller plaatsvinden dan de afgelopen jaren. Het gaat om het perspectief tot 2024/2025 zoals is opgesteld in juni 2020. Visie van de partijen binnen ENZuid is dat op ontwikkelingen op de langere termijn tijdig moet worden geanticipeerd. Dat is bijvoorbeeld van belang voor keuzes binnen scholing en beroepsonderwijs: de meeste opleidingen duren nu eenmaal meerdere jaren.
Conclusie: de arbeidsmarkt tot 2025
Het beeld dat uit deze analyses naar voren komt moet aanleiding zijn tot intensivering van het arbeidsmarktbeleid. Terwijl aan de ene kant de tekorten aan personeel ondanks de coronacrisis blijven en op termijn toenemen, neemt de werkloosheid aan de andere kant van de arbeidsmarkt toe. Grof gezegd groeit er op twee manieren een steeds sterkere tweedeling:
- tussen mbo3 en lager opgeleiden versus mbo4 en hoger opgeleiden
- tussen werkenden en opgeleiden in de segmenten dienstverlening, economie/recht en journalistiek/gedrag maatschappij versus landbouw/natuurwetenschappen, techniek/ICT, zorg en onderwijs.
Dit geldt zowel voor de kans op werk van de gemiddelde werknemer als voor de kans om een baan te vinden voor gediplomeerde schoolverlaters.
Zowel een scenario van meer investering in de energietransitie als een scenario waarin bedrijven robotiseren en/of digitaliseren om op arbeid te besparen, versterken deze tweedeling op de arbeidsmarkt verder. Als, mede omdat de coronacrisis de druk op bedrijfsresultaten en overheidsfinanciën vergroot, bedrijven en instellingen sterk robotiseren en digitaliseren, zal de werkloosheid flink toenemen.
De werkloosheid zal volgens het basisscenario corona 2 van het CPB voor Zuid-Nederland eerst oplopen van ruim 3% naar 8,5% en vervolgens weer afnemen tot zo’n 5% in 2025. Als er echter op grote schaal wordt gerobotiseerd en gedigitaliseerd, dan loopt de werkloosheid op tot 10% in 2025. Bij meer inzet op de energietransitie komt de werkloosheid juist wat leger uit in 2025, namelijk op 4,2%, wel nog steeds een toename van 1,1 procentpunt ten opzichte van het niveau van voor de coronacrisis. Het beeld voor de verschillende regio’s loopt uiteen: inzet op arbeidskostenbesparing door robotisering/digitalisering brengt de werkloosheid in Midden-Brabant, Midden-Limburg, Helmond De Peel en Noord-Limburg op percentages in de buurt van de 11%.
Beleidsopties op hoofdlijnen
Een veel te ruime arbeidsmarkt aan de ene kant en een veel te krappe aan de andere kant betekent dat er zowel sprake moet zijn van aanbod- als vraaggericht arbeidsmarktbeleid. Dat de arbeidsmarkt niet overal ruim dan wel krap is, betekent ook dat die kansen zijn te verzilveren. Dit maakt het trouwens lastig prioriteiten te stellen, want eigenlijk is elk type arbeidsmarktbeleid de komende jaren nodig en kan het ook effectief zijn.
In de eerste plaats wordt duidelijk dat zwaar ingezet moet worden op scholing en Leven Lang Ontwikkelen. Als veel werknemers en werkzoekenden een net iets hoger opleidingsniveau of een meer kansrijke opleidingen weten af te ronden, ontstaat de zogeheten “trek in de schoorsteen”. Dit houdt in dat het voor ondernemingen en overheidsinstellingen ook lucratief kan zijn een werknemer op te scholen naar een moeilijk vervulbare vacature, want dan kan mogelijk daarna een werkzoekende of afgestudeerde de oude baan overnemen.
In de tweede plaats moet ingezet worden op Van Werk Naar Werk trajecten. Zaak is daar steeds niet te lang mee te wachten. Er zijn vacatures bij de vleet en wie te lang aan de kant staat, verliest snel zijn of haar kansen op een overstap. Wel is het gat tussen de kansrijke en kansarme segmenten van de arbeidsmarkt vaak aanzienlijk waardoor een rechtstreekse overstap vaak niet mogelijk is en het nodig is in te zetten op intensieve (ja, weer!) omscholingstrajecten. Die zouden dan zo flexibel mogelijk moeten zijn met diverse instroommomenten en een modulaire opbouw.
Ten slotte was dit project opgezet om op basis van een meerjarenbeeld van de arbeidsmarkt een lange termijn strategie te ontwikkelen. Dit geldt natuurlijk bij uitstek voor het initiële (beroeps)onderwijs. Het belang om ervoor te zorgen dat jongeren een keuze maken voor de kansrijke segmenten van de arbeidsmarkt en ook zoveel mogelijk doorleren, neemt in alle scenario’s sterk toe. Het wordt steeds belangrijker dat onderbouwd goede keuzes worden gemaakt voor toekomstig werk met perspectief. Werk waar in de maatschappij en het bedrijfsleven behoefte aan is met aandacht voor Leven Lang Ontwikkelen en inzet op skills.